Zeventien jaar lang braken wetenschappers van de bekendste Australische radiotelescoop hun hoofd over onverklaarbare signalen. Ze zijn eindelijk achter de herkomst: de magnetron in het keukentje van de sterrenwacht.
De signalen werden voor het eerst opgepikt in 1998, schrijft de Guardian. Duidelijk was dat ze van dicht bij de telescoop kwamen. Maar aanvankelijk schreven de medewerkers van de Parkes-sterrenwacht de signalen toe aan blikseminslag. Ze kwamen maar een of twee keer per jaar voor. De wetenschappers gaven de bijnaam ‘peryton’ aan het signaal – de naam van een fabeldier dat een kruising is tussen een vogel en een hert.
Nieuwe ontvanger
Begin dit jaar nam de telescoop een nieuwe ontvanger in gebruik, die interferentie meet. Het apparaat registreerde sterke signalen op 2,4 GHz. Dat is de frequentie van een magnetron. De wetenschappers togen onmiddellijk naar de kantine, maar testen met de magnetron toonden aanvankelijk geen ‘perytons’ aan.
Toen kwam iemand op het lumineuze idee om de magnetron te openen terwijl die nog aan het verhitten is. “Als je de magnetron aanzet en hem dan even opendoet om te kijken, veroorzaakt hij storing”, legt Simon Johnston, hoofd astrofysica van het nationaal wetenschappelijk instituut van Australië, uit.
Op afstand bediend
Hoe kon dit zo lang onopgemerkt blijven? De meeste wetenschappers wonen niet op Parkes, maar bedienen de telescoop op afstand. Er zijn wel een paar onderhoudsmedewerkers op de locatie, die dus van de magnetron gebruik maken. Bovendien werden de ‘perytons’ alleen opgepikt als de telescoop in de richting van de magnetron was gericht.
De astronomen hebben hun bevindingen inmiddels gepubliceerd in een wetenschappelijk tijdschrift. Parkes werd vijftig jaar gebouwd in niemandsland, maar door stadsuitbreiding wordt de interferentie steeds erger. Daarom bouwt Australië een nieuwe telescoop in de staat Westelijk Australië, "op de stilste plek op aarde om aan sterrenkunde te doen", aldus Johnston.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl